Volgens ’t Hart was de onteigening van de obligatiehouders niet nodig om de stabiliteit van het financiële stelsel te waarborgen. Aangezien een onteigening wettelijk gezien niet verder mag reiken dan nodig is, had de minister er volgens hem niet toe mogen besluiten.
Het argument van Dijsselbloem dat de houders van achtergestelde obligaties bewust risico hebben genomen, is volgens ’t Hart niet relevant. ,,Er was geen noodzaak om ook de obligatiehouders te onteigenen. Het was hooguit politiek wenselijk, niet meer dan dat.”
De raadsman plaatste ook vraagtekens bij de rol van De Nederlandsche Bank (DNB). Die gaf SNS op 23 december toestemming om af te lossen op participatiecertificaten ter waarde van 116 miljoen euro. Onbegrijpelijk, gezien de grote zorgen die DNB een maand later bleek te hebben over de kapitaalpositie van SNS en die mede aanleiding gaven tot de nationalisatie, aldus ’t Hart.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl